

Super Mario 64 was de eerste keer dat Mario echt levend voelde in 3D-geen stijve zijkant, net wijd open werelden om te rennen, te springen en erin te duiken. Je begint in het kasteel van Peach, en meteen is de pure bewegingsvrijheid wild - natuurschoppen, drievoudige sprongen, zelfs alleen maar naar beneden glijdend hellingen voelen raar bevredigend.
De niveaus zijn deze kleine zelfstandige speeltuinen, elk met zijn eigen gimmick. Het ene moment beklim je een berg met een knorrige pinguïn die je racet, het is de volgende keer dat je door een gezonken schip zwemt terwijl je EELS ontwijkt. En ja, het verzamelen van sterren is het doel, maar de helft van het plezier is gewoon rommelen - alsof je ziet hoe lang je dat stomme magische tapijt kunt rijden voordat het je in lava gooit.
Besturingselementen duren even om te klikken als je gewend bent aan moderne games (die camera ... OOF), maar als ze dat eenmaal doen, is het nog steeds een van de beste platformers ooit. De muziek is pakkend, de werelden zitten vol met geheimen, en die eerste keer dat je een nieuw schilderij ontgrendelt en erin springt? Pure magie.